Orthesen voor het bovenlichaam

Bovenste extremiteiten

Met de term bovenste extremiteiten duidt men de ledematen van het bovenlichaam aan. Dit zijn schouder, bovenarm, onderarm, hand, pols en vingers. Hieronder geven we voorbeelden van orthesen (spalken of braces) voor deze lichaamsdelen.

Schouder

Als je een breuk hebt opgelopen, je schouder is ontwricht, of je hebt een operatie ondergaan, moet je de schouder vaak laten rusten of immobiliseren. Hiervoor kun je een schouderorthese gebruiken. Het dragen van een schouderorthese zorgt ervoor dat je sneller herstelt en beschermen het gewricht. Ook bij rotator-cuffletsel of een stijve schouder (frozen shoulder) kun je een schouderorthese inzetten.

Wilmer orthese (instructiefilm aantrekken)
Mitella
Schouder abductiespalk
Schouder immobilisatiespalk
Clavicula bandage

Arm

Heb je pijn in spieren of gewrichten na blessures of overbelasting? Ben je geopereerd of heb je een botbreuk? Armorthesen kunnen acute pijn verlichten en het herstel bevorderen. Een bekend voorbeeld van een arm aandoening is een tenniselleboog. Als je meer controle over je armspieren wilt bij bijvoorbeeld een spierziekte of na een CVA kan een armorthese ook helpen. Voorbeelden van orthesen voor de arm en pols zijn:

Rustspalk
Tenniselleboog bandage of brace
Epi brace
Strekorthese
Wilmer elleboog orthese

Hand, pols en vingers

Een spalk of orthese kan ook helpen bij de behandeling van aandoeningen aan hand, pols en vingers. Een spalkje of brace kan helpen bij botbreuken, de beweeglijkheid van spieren en gewrichten te behouden of om de functie van de hand te verbeteren. Soms zetten we een spalk in om hygiënische redenen. Dan voorkomt het dragen van een spalk kan smet of beschadiging van de huid.

Voorbeelden van aandoeningen waar een orthese voor pols of hand ingezet kan worden, zijn peesontsteking, tennisarm of golfarm, triggerfinger, carpaal tunnel syndroom, artrose of mallet finger.

CMC1-brace
silversplints
polsspalk
statische handspalk
TFCC-brace